Laat de industrie niet in het verdomhoekje zetten

Dit artikel verscheen in het Financieel dagblad van 13 september 2023.

In het debat over industrie en leefomgeving is de balans zoek, vindt Friso de Zeeuw. De industrie komt in gevaar door te sterk aangezette claims van advocaten en actiegroepen.

Heeft de maakindustrie nog wel toekomst in Nederland? De vraag is niet nieuw, maar wordt nog prominenter door een massa-schadeclaim van actiegroep ‘Frisse Wind’ tegen Tata Steel IJmuiden. Onder aanvoering van letseladvocaat John Beer stelt de actiegroep het bedrijf aansprakelijk voor de materiële, immateriële en gezondheidsschade van omwonenden. Circa 1500 mensen ondertekenden de claim. Dat is 1% van de bevolking in de IJmond, die 150.000 inwoners telt.

Eerder deed advocaat Bénédicte Ficq aangifte van strafbare feiten door de directie van Tata wegens het ‘bewust in de omgeving brengen van gevaarlijke stoffen’. In het FD zei ze: ‘De ceo van Tata moet de gevangenis in.’

Huiverig
Dit soort juridische acties maakt waarschijnlijk uiteindelijk weinig kans, maar creëert wel langdurige onzekerheid. Industriebedrijven moeten (en willen meestal) het komende decennium fors investeren in duurzaamheid en vermindering van overlast. Een instabiele juridische en bestuurlijke omgeving maakt (buitenlandse) kapitaalverschaffers huiverig voor de noodzakelijke investeringen. Dit is dan ook een terechte zorg van VNO-NCW, die voorzitter Ingrid Thijssen eerder uitte in het FD.

Hoewel zorgen over gezondheid altijd onderzoek en actie verdienen, dreigen in het debat de feiten uit zicht te raken. De actiegroepen en hun advocaten schilderen het beeld van een smerige, ongezonde leefomgeving waar het slecht toeven is. Dat beeld is eenzijdig en voor een deel onjuist. Ik focus hier op drie aspecten die voor de gezondheid en het welbevinden van mensen wezenlijk zijn. Natuurlijk spelen ook andere indicatoren een rol, zoals fijnstof en geur.

Allereerst het verwijt dat Tata kanker veroorzaakt. De IJmond scoort hoog op asbestkanker, dat relatief veel voorkomt bij oudere mannen in alle oude industriegebieden (Rotterdam, Zuid-Limburg en Zeeland). Het dateert van voor het asbestverbod. Bij longkanker scoort met name één postcodegebied in Beverwijk hoger, waar die score waarschijnlijk vanuit de specifieke bevolkingssamenstelling valt te verklaren.

Dan de levensverwachting: in de IJmond scoort die gemiddeld. In de grote steden, grote delen van Brabant en de noordelijke provincies leef je door de bank genomen korter, aldus het RIVM en het CBS. Het pensioenfonds van Hoogovens heeft onlangs zelfs nog extra moet inleggen omdat de levensverwachting van gepensioneerden hoger is dan het landelijk gemiddelde.

Ten derde het algemeen welbevinden van mensen. Dat wordt inzichtelijk met behulp van de monitor ‘brede welvaart’ van Rabo Research en Universiteit Utrecht. Deze laat zien dat IJmond een gemiddelde brede welvaart kent. De Amsterdamse regio en het grootste deel van Zuid-Holland scoren lager.

Dieptepunt
Het staat buiten kijf dat Tata als ‘goede buur’ door de jaren stevige steken liet vallen. Dieptepunt en omslagpunt waren de ‘grafietregens’ in 2018. Tata maakt een inhaalslag en die verloopt niet vlekkeloos. Hoewel de milieuprestaties verbeteren, gaat nog te veel mis. Uitvoering van het extra investeringspakket van €300 mln (de zogenoemde Roadmap Plus) zal wezenlijk aan verbetering bijdragen.

De casus Tata laat zien dat de publieke discussie over industrie en leefomgeving steeds verder escaleert. Vooral waar het gezondheid betreft raakt de balans zoek. Men kan in ons land de industrie succesvol demoniseren en leidinggevenden criminaliseren. Een fanatieke actiegroep die de weg naar de media weet te vinden en het engagement van een of meer steradvocaten lijken te volstaan.

Wat vandaag Tata treft, kan morgen een ander industrieel bedrijf overkomen. Het ondergraaft de reputatie van Nederland als vestigingsplaats voor bedrijvigheid, essentieel voor een welvarend land.

Zonder de duurzaamheidsinvesteringen en een normale verstandhouding met de omgeving heeft de industrie in Nederland geen toekomst. In dat kader deed de Onderzoeksraad voor Veiligheid in april zinnige — zij het erg voor de hand liggende — aanbevelingen om het samenleven van industrie en omwonenden te verbeteren. Daartoe behoren betere inzet van kennis, expertise en dialoog.

Maar op enkele punten vliegt de Onderzoeksraad uit de bocht. De OVV adviseert een aanscherping van de vergunningen ‘zodra de gezondheidsrisico’s voor omwonenden daarom vragen’. Dat zou moeten op basis van ’inschatting van risico’s’ met ‘mee-weging’ van onzekerheden. Het zijn vage en rechtsonzekere formuleringen. Op basis daarvan kan geen enkel bedrijf een verantwoorde meerjarige investeringsplanning maken.

Scheef beeld
Het debat over industrie en omgeving speelt zich af in verschillende arena’s. Als eerste de juridische arena, die draait om klimaat-, schade- en strafrechtelijke aansprakelijkheid. Kenmerkend zijn de lange duur, de negativiteit en de onzekerheid voor alle partijen. In de tweede arena gaat het er ruwer aan toe. Dat is vooral het domein van actiegroepen die een scheef beeld presenteren van de ‘onleefbare’ omgeving.

Gelukkig is er, naast al het lawaai, ook een constructieve arena waarin inhoudelijke argumenten worden uitgewisseld en respectvol wordt gecommuniceerd. Bijvoorbeeld over robuuste verbeterprogramma’s van de industrie waarin de omgeving vertrouwen kan hebben. En over vernieuwing van het vergunnings- en handhavingsstelsel, waarbij bedrijven voldoende investeringszekerheid houden.

Het is hoog tijd dat de aanhangers van de constructieve aanpak in het publieke debat een steviger positie claimen. Anders laten we gebeuren dat de maakindustrie uiteindelijk ten onder gaat aan een scheve beeldvorming.

Back To Top